This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Word order
Slide 1 - Slide
I feel me chickendelicious
Slide 2 - Slide
Goals
Aan het einde van deze les...
.... kun ik een correcte zin schrijven in het Engels
Slide 3 - Slide
The dog ate my homework in the garden yesterday.
Slide 4 - Slide
Wat is volgens jou de juiste volgorde van een Engelse zin?
1
2
3
4
5
wanneer?
waar
wat
doet
Wie
Slide 5 - Drag question
Woordvolgorde
Slide 6 - Slide
1
2
3
4
5
on Sunday.
in the library
books
read
I
Slide 7 - Drag question
1
2
3
4
in the weekend.
my grandparents
visit
We
Slide 8 - Drag question
1
2
3
in Spain.
lives
My best friend
Slide 9 - Drag question
1
2
3
4
5
every day.
at school
our friends
see
We
Slide 10 - Drag question
1
2
3
4
the whole week.
in an office
works
My dad
Slide 11 - Drag question
1
2
3
4
each Wednesday.
to the gym
go
I
Slide 12 - Drag question
1
2
3
4
now.
to school
goes
Tom
Slide 13 - Drag question
1
2
3
4
5
tonight.
to the cinema
to go
want
We
Slide 14 - Drag question
Engelse bijwoorden bijwoorden van onbepaalde tijd (zoals sometimes, never, usually, always, often) plaats je in een zin volgens onderstaand stappenplan:
aantal werkwoorden
Plaats van het bijwoord
1
De bijwoorden komen na het werkwoord, als dat werkwoord een vorm van to be is.
To be: am – is – are – was – were
He isalways late.
We were never married.
1
De bijwoorden komen voor het werkwoord, als er maar één werkwoord in de zin staat (dat géén vorm van to be is).
I usually go to school by bike.
We sometimes watch a horror film.
2
De bijwoorden komen na het eerste werkwoord als er meer werkwoorden in de zin staan.
I have often flown to New York.
We would never have called you, if we had known that you were ill.